|
||||||||
Derde plaat van deze songwriter uit Michigan en meteen eentje dat ons een heel andere kijk geeft op de man, die ons steevast aan Sturgill Simpson doet denken. Ed blijkt tussen “Tennessee Night” en deze plaat door een erg lastige periode in zijn leven te zijn gegaan en dat uit zich al in de titels van een aantal van de songs op de nieuwe plaat: “Lonely”, “It All Sounds Like Leaving”, “The Things I Miss”, “Just for Two”…laten niet echt veel ruimte voor interpretatie. Daarnaast leer ik uit de hoesnota’s, dat een en ander ook een invloed had op de creativiteit: de songs kwamen veel trager tot stand dan gepland en verhoopt was, ze geraakten moeilijker in de juiste pasvorm gewrongen en Ed bleek, in tegenstelling tot de vorige platen, die hij in de studio opnam met zijn muzikanten rond zich, deze keer liever in zijn eentje te zitten werken. Alles kwam toch nog tot stand, doordat producer Michael Crittenden, die trouwens een heleboel instrumenten zelf inspeelde, heel veel geduld aan de dag legde en beiden maakten gebruik van de elektronische snelweg om heel veel van de stappen in de uiteindelijke productie heen en weer te sturen en pas samen te komen, zodra ze beiden voelden dat Ed er klaar voor was. Dat geduld heeft duidelijk geloond, want Ed Dupas zingt beter dan ik hem voordien ooit hoorde en hij laat de luisteraar meekijken in zijn binnenste, terwijl hij bezingt hoe hij zich voelde tijdens de pijnlijke scheiding van de vrouw waarmee hij heel lang samenleefde. Vertwijfeling, woede, onzekerheid, angst…het klinkt er allemaal in door, maar net zo goed hoor je hoe hij ook weer rechtkruipt, het stof van z’n kleren schudt en zichzelf inprent dat hij voort moet met zijn leven en dat hij er maar beter het beste kan proberen van te maken. In de rootsy rockende, meer dan duidelijk aan Steve Earle verwante stijl, die we ook op de vorige platen van Ed al konden horen werkt hij zich door de elf songs van de plaat, die ingespeeld werd met de hulp van een grote groep muzikanten. Sturgill Simpson’s bassist Chuck Bartels was er een van en Shania Twain’s pedal steel gitarist Justin Shipper is de tweede nieuwkomer. Met vier steel-gitaren en drie bassisten, merk ja als vanzelf dat er heel lang aan de plaat gewerkt is moeten worden, maar gelukkig is er drummer Rob Avsharian, die als enige op alle tracks meespeelt en bijzonder gaaf werk aflevert. De magische oren van Crittenden doen de rest en maken van deze plaat een fraai klinkend geheel, wat best een krachttoer genoemd mag worden. Dat het gelukt is, is natuurlijk vooral de verdienste van Dupas, die elf prachtsongs bijeenpende en die met zijn beklijvende zang de richting aanwees, waarin de plaat moest evolueren. Het is al vaker gezegd en geschreven, maar het blijkt ook hier: een artiest maakt vaak zijn mooiste dingen, als hij op persoonlijk vlak een boel sores te verwerken heeft. Vanuit dat punt bekeken, zijn we dus erg blij met deze plaat, maar we wensen Ed vooral de nodige emotionele rust toe, zodat hij, na deze derde, nog veel moois mag bijeen schrijven. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||